Het breinrapport

Niets is zo gevoelig als onze hersenen. Ze bepalen grotendeels wat we denken, wat we voelen, wie we zijn. Als je sommige triomfantelijke berichten mag geloven geeft ons brein ook hoe langer hoe meer zijn geheimen prijs. Volgens neurowetenschappers opent dat ongekende mogelijkheden: een nooit haperend geheugen, herinneringen waaruit pijnlijke trauma's zijn weggewist, intelligentie die je genetisch opkrikt, gedrag waaruit agressieve trekjes zijn weggefilterd. Retoriek of realiteit?

Om een antwoord te krijgen op die vraag sprak ik met het internationale kruim van hersenwetenschappers en filosofen, onder wie Daniel C Dennett, Eric Kandel, Patricia Churchland, Gary Lynch, Joe LeDoux en Kevin Warwick. Want hoe werken onze hersenen echt? En vooral, waarom werken ze niet zoals velen denken?
Of zoals Gary Lynch het zei: 'Er zijn gedachten die wij niet kunnen denken. Er zit een limiet op ons denkvermogen. Dat is de beperking van de mens.'

Een fragment uit een interview met Daniel C Dennett, filosoof van de menselijke geest, geniaal denker en woordkunstenaar:

Roem in het brein

‘Aanvaard Jezus Christus als je persoonlijke redder voor 1 januari 2005 en je krijgt een gratis gsm!’ De geprinte schreeuwerige reclamemail hangt uitdagend aan Dennetts prikbord. Het contrast met het uitzicht dat hij zichzelf heeft gegund, vier levensgrote posters van Marilyn Monroe, zegt genoeg. Humor heeft hij wel en heilige huisjes kent hij niet. Ook de ziel is niet heilig. Volgens Dennett moeten we dringend af van het idee dat we verantwoordelijke wezens zijn, kapitein van ons eigen lot, omdat we in wezen eigenlijk ‘zielen’ zijn, immateriële en onsterfelijke stukjes goddelijk materiaal die ons hele bestaan zin geven. De huidige wetenschap heeft dat idee van onsterfelijke zielen al lang achterhaald, stelt hij.

Velen concluderen daaruit dat ook bewustzijn voor Dennett niet bestaat. Onterecht, schrijft hij. Het bestaat wel, alleen is het anders dan we tot nu geloven. Hoe verleidelijk het ook mag zijn, er is geen scheiding tussen lichaam en geest, zoals de Franse filosoof Descartes beweerde, geen scheiding tussen hersenen en zijn bewustzijnsinhoud. Volgens Dennett is de geest het brein. En bewustzijn moeten we ons niet voor- stellen als een centraal podium in ons lichaam waar iemand zijn boodschap verkondigt. Er is geen centrale plek in het brein waar bewustzijn wordt bereikt, nee er is veeleer een debat gaande tussen verschillende delen van onze geest die allemaal de aandacht willen.

Dennett vergelijkt het bewustzijn graag met ‘fame in the brain’, roem in het brein. “Sommige mensen zijn beroemd, maar komen niet op televisie. Sommige mensen komen op televisie maar zijn niet beroemd, zoals een verpleegster die tijdens het nieuws over een behandeling in beeld komt. Vijftien seconden lang is ze op televisie, miljoenen mensen zien haar, maar ze is niet beroemd. Televisie is niet voldoende voor roem. Het is een ander fenomeen. Pas dat nu toe op het bewustzijn. Als je denkt dat er een plaats bestaat in je hoofd waar je bewust wordt zodra je er vijftien seconden bent, zeg ik je: dat klopt niet. Bewustzijn is zoals beroemd zijn. Je mag niet de vergissing maken te denken dat bewustzijn is zoals televisie. Dat is het niet.”

Dat geeft me enigszins een idee van wat bewustzijn volgens u niet is, maar nog steeds niet van wat het wel is.

“(lacht) Ik weet het! Het is ook niet eenvoudig. Beeld je een robot in. Ik ga hem ‘roem in zijn brein’ proberen geven, geen bewustzijn. Die robot heeft zijn computers, heeft zijn brein. In zijn computers vinden er allerlei gevechten plaats om de controle te veroveren. Sommige winnen voor eventjes, zwakken dan weer af, andere komen op. Er is een voortdurende strijd gaande om te bepalen welke thema’s, ideeën het voor het zeggen hebben. Want de invloedrijke thema’s worden gerepeteerd en laten sporen na in het geheugen. Een van de symptomen daarvan is dat de robot er later nog verslag van kan uitbrengen. Het zijn gevechten om die posities te verwerven waarover later nog verteld zal worden omdat ze dominant waren, omdat ze zo beroemd waren. Maar nu zeg ik je: ik heb gelogen. Ik zei dat het enkel ging over roem in het brein en niet over bewustzijn. Dat klopte niet, want wat ik je net beschreef, is bewustzijn. Ik zeg dus niet dat er geen bewust- zijn is. Ik zeg alleen dat het is zoals roem in je brein. Dan reageren mensen vaak: wat een teleurstelling.”

We houden ook van de gedachte dat er een uniek ‘ik’ is, een ‘zelf’ dat de controle behoudt over al onze gedachten en uiteindelijk de beslissingen neemt. Volgens u klopt dat niet.

“Niet helemaal, ook in die robot zou er een ‘zelf’ zijn. Alleen is die niet uniek, het is diegene die uit al die competitie op dat ogenblik naar voren zou treden als de (tijdelijke) overwinnaar. Vergelijk het met een democratie waar je elke vier jaar een nieuwe ‘zelf’ verkiest. Is hij de baas? Nee, of toch niet zoveel als hij zelf denkt. Maar is er een continuïteit van controle, van geheugen? Ja. De hendel wordt doorgegeven van hand tot hand. De coalities aan de macht komen op en gaan weer ten onder, nieuwe coalities vormen zich. Het is allemaal een soort politiek proces.”

Maar als er voortdurend coalitiewisselingen zijn in ons hoofd kan de ene coalitie toch volledig het tegenovergestelde propageren van de andere? Zo voelt het toch niet in je hoofd? Hebben we niet het gevoel dat er telkens één en dezelfde het voor het zeggen heeft, zijnde wijzelf?


“(uitdagend) O ja? Heb je nooit het gevoel dat je iemand anders was? (lachend) Oké, jij lijdt niet aan een meer- voudige persoonlijkheidsstoornis, maar waarschijnlijk heb je wel een soort van verschillende personen in je. Als jij hier met mij zit, of je praat met je moeder, of met een vriendin, dan is er behoorlijk wat discontinuïteit. Mochten je ouders hier nu plots binnenwandelen dan zou je je toch vrij ongemakkelijk voelen, niet? Je zou niet goed weten hoe je je moest gedragen hé? Omdat de coalitie die normaal bij je ouders werkt het zou willen overnemen, terwijl het regime dat hier nu aan de macht is die macht niet echt wil opgeven. Op dat ogenblik zou zich een soort burgeroorlog in je hoofd afspelen. De fout die iedereen maakt, is veronderstellen dat er naast die coalities nog een extra geestesoog aanwezig is, dat wacht om te kijken hoe het uitdraait en partij kiest voor één van beide. Dat is niet zo, er is niet nog iets extra’s dat finaal beslist wie het voor het zeggen heeft. Nee, jij bent je lichaam. En er is maar één lichaam, je kunt het niet in tweeën splitsen. De woorden die je uitspreekt, zullen de woorden zijn die de partij die dan aan de macht is, wil dat je zegt. En mettertijd veranderen de coalities, nemen nieuwe elementen de macht over. En het onderliggende proces van het geheugen zorgt voor een vrij hoge continuïteit van het geheel. Het geheugen kun je met de administratie vergelijken, de ambtenaren die voor altijd blijven.”

Hoe kan het geheugen het stabiele element blijven tijdens machtswisselingen als het tegelijk veel dynamischer blijkt te zijn dan we dachten? Is dat geen contradictie?

“Ja, ons geheugen is dynamischer dan we dachten, maar het is ook niet volkomen vloeibaar. Er is heel veel inertie. Een van de redenen daarvoor is dat wij mensen ons geheugen ontzettend graag onderhouden. We houden ervan terug te duiken in onze herinneringen. De laatste keer dat ik daar was, dat heb ik al jaren niet meer gegeten, enzovoort. Elke keer als we dat doen, vernieuwen we de sporen in ons geheugen. Van de herinneringen die we zo vaak ophalen, weten we niet meer of we de originele gebeurtenis ophalen of een herinnering eraan. Als iemand je vraagt wat je oudste herinnering is, weet je als je antwoordt dat je je dat nog al hebt afgevraagd en dat de verniste herinnering die je aanhaalt al een kopie van een kopie van een kopie het vroegste ding is. Het heeft een soort status verworven.”

In hoeverre kunnen we wel op dat geheugen vertrouwen als basis voor onszelf?
“Wat weten we? We weten dat het vrij goed is en tegelijk... (lange stilte) Weet je, sommigen voelen zich goed bij een leven op een boot. Dat houdt in dat ze die boot voortdurend moeten herstellen, planken vervangen als ze rot zijn, stukken afdekken tegen de regen. Ze blijven herstellingen doen en de boot blijft maar verandert met de jaren. Andere mensen leven liever in de vuurtoren, want ze willen verankerd zijn aan een rots, ze willen een fundering die niet verandert. In beide gevallen heb je continuïteit. In het ene geval dankzij veel vernieuwing, herstel en vervanging; in het andere omdat het zo stevig is als een rots. Maar ze werken allebei.

“Zo werkt de continuïteit van de menselijke cultuur ook. Het voortbestaan van Plato hangt niet af van het papier. We hebben geen kopijen die teruggaan tot zijn tijd. De oudste fragmenten zijn kopieën van kopieën van kopieën maar de overdracht van de tekst is heel erg betrouwbaar. Ik hou heel erg van het beeld van onbekenden die binnenkomen en een dans leren. Het is de dans die telt. Het is alsof er een eeuwigdurende dans bezig is. Mensen worden moe en ver- trekken, anderen komen binnen en leren de danspasjes, en zij dansen verder tot ze ook moe worden en vertrekken. Maar de dans stopt niet. De dans is wat het geheugen gaande houdt. Het gaat om de informatie in die dans, niet in de materialen. Het idee van een kern zo hard als diamant, die je ziel is, dat dat is wie je bent, klopt niet. Het is de dans! Het is de dans van de neuronen. Zolang de informatie er is, ben jij daar. Dat is de manier waarop je Plato bent. Je bent zoals een tekst die stabiel blijft ondanks alle kopieën die worden gemaakt, worden weggegooid, worden vernieuwd. Dat is wat jij bent.”